Gods verbond Israël, belangrijke passages

Deel 24: Lukas 1:
Jezus op de troon van David.

Lukas 1:
30 En de engel zeide tot haar: Wees niet bevreesd, Maria; want gij hebt genade gevonden bij God. 
31 En zie, gij zult zwanger worden en een zoon baren, en gij zult Hem de naam Jezus geven. 
32 Deze zal groot zijn en Zoon des Allerhoogsten genoemd worden, en de Here God zal Hem de troon van zijn vader David geven, 
33 en Hij zal als koning over het huis van Jakob heersen tot in eeuwigheid, en zijn koningschap zal geen einde nemen.

In deze mooie en rijke woorden zien we hoe de engel tot Maria spreekt en haar vertald dat zij een zoon zou  baren, die de zoon des Allerhoogsten genoemd zou worden. En de Here God zou Jezus  1) de troon van zijn vader David geven, 2) Jezus zou als konining heersen over het huis van Jakob en 3) Jezus zou heersen tot in eeuwigheid.

Dit zijn drie belangrijke beloften die allemaal vervuld zijn in de persoon van Christus en onder het nieuwe verbond.
Jezus is koning geworden, sinds Zijn opstanding, is gezeten op de troon van David en Hij kwam in de eerste plaats voor het huis van Jacob, Israel, en het koningschap van Jezus is een koningschap zonder einde.

Al deze beloften aan Israel gemaakt, zijn vervuld in Christus.

Lukas 1:
67 En zijn vader Zacharias werd vervuld met de Heilige Geest en profeteerde, zeggende: 
68 Geloofd zij de Here, de God van Israel, want Hij heeft omgezien naar zijn volk en heeft het verlossing gebracht, 
69 en heeft ons een hoorn des heils opgericht, in het huis van David, zijn knecht, 
70 - gelijk Hij gesproken heeft door de mond zijner heilige profeten van oudsher - 
71 om ons te redden van onze vijanden en uit de hand van allen, die ons haten, 
72 om barmhartigheid te betonen aan onze vaderen en zijn heilig verbond te gedenken, 
73 de eed, die Hij zwoer aan Abraham, onze vader, 
74 dat Hij ons zou geven, zonder vreze, uit de hand der vijanden verlost, 
75 Hem te dienen in heiligheid en gerechtigheid voor zijn aangezicht, al onze dagen.

Als we naar deze prachtige en rijke woorden kijken zien we hoe Zacharias, vervuld met de Heilige Geest, spreekt hoe God naar Zijn volk heeft omgezien! En dit door Jezus Christus.

Ja, God had een hoorn van heil opgericht in het huis van David Zijn knecht.
Dit alles was van oudsher gesproken door de profeten en gezworen aan Abraham.

Wat dan even heel belangrijk en cruciaal is, Abraham had een belofte gekregen dat in zijn zaad de wereld gezegend zou worden. (Gen. 12: 1- 3)
En deze belofte werd vervuld in de grote Christus.
Daarnaast, God heeft een hoorn des heils opgericht in het huis van David. 

Zo mocht Markus ook getuigen:

Markus 11:
9 En die voorgingen en die volgden riepen: 
10 Hosanna! Gezegend Hij, die komt in de naam des Heren; gezegend het komende rijk van onze vader David; Hosanna in de hoogste hemelen!

Ja, Christus kwam om te gaan zitten op de troon van David.

De beloften van een troon en een eeuwig huis.

2 Samuel 7:
8 Nu dan, zo moet gij spreken tot mijn knecht, tot David: Zo zegt de Here der heerscharen: Ik heb u gehaald uit de weide van achter de schapen, om vorst te zijn over mijn volk, over Israel, 
9 En Ik ben met u geweest overal waar gij gegaan zijt. Al uw vijanden heb Ik voor u uitgeroeid. Ook zal Ik u een grote naam maken gelijk die van de groten der aarde. 
10 Ik zal een plaats bepalen voor mijn volk, voor Israel, en het planten, zodat het op zijn eigen plaats kan wonen, zonder dat het meer opgeschrikt wordt en boosdoeners het onderdrukken zoals vroeger, 
11 Sedert de tijd dat Ik richters over mijn volk Israel aangesteld heb. Ik zal u rust geven van al uw vijanden. Ook kondigt de Here u aan: De Here zal u een huis bouwen. 
12 Wanneer uw dagen vervuld zijn en gij bij uw vaderen te ruste zijt gegaan, dan zal Ik uw nakomeling, uw eigen zoon, na u doen optreden, en Ik zal zijn koningschap bevestigen. 
13 Die zal mijn naam een huis bouwen, en Ik zal zijn koninklijke troon voor immer bevestigen. 
14 Ik zal hem tot een vader zijn, en hij zal Mij tot een zoon zijn. Wanneer hij ongerechtigheid bedrijft, zal Ik hem tuchtigen met een roede der mensen en met slagen der mensenkinderen. 
15 Maar mijn goedertierenheid zal van hem niet wijken, zoals Ik haar heb doen wijken van Saul, die Ik voor uw aangezicht heb weggedaan. 
16 Uw huis en uw koningschap zullen voor immer bestendig zijn voor uw aangezicht, uw troon zal vast staan voor altijd.

Als we goed naar deze woorden kijken dan zien we dat David een directe belofte krijgt dat de Here hem een huis zou bouwen. En ja, dit was een aankondiging!

Het woord “kondigt” komt van het Hebreeuwse woord “nagad” en dit woord betekent, “een bekendmaking.” Daarnaast, verklaren en openbaar maken.

Dit woord heeft een belangrijk element in zich!
De Here doet hier een belofte! Een belofte van Hemzelf.

En wat is deze belofte?
God zou David een huis bouwen.

En zo krijgt David drie belangrijke beloftes van God.
1. Wanneer zijn dagen vervuld zouden zijn, zou de eigen zoon van David optreden en het koningschap bevestigen.
2. Deze zoon zou voor des Heren naam een huis bouwen.
3. God zou de koninklijke troon van David voor immer bevestigen.

Als we goed naar deze drie beloften kijken zien we dat dit een directe toepassing heeft op Salomo, maar ook op Christus.
Dit word duidelijk als we vers 14- 16 gaan overdenken.

Deze belofte ten dele vervuld in Salomo:
            -1 Kronieken 22: 6- 10

Wat we wel aan deze woorden moeten toevoegen is dat de belofte aan Salomo een belofte was die conditioneel was.
            -2 Kron. 7: 17- 22

Vergelijk verder de belangrijke beloften aan David.
            
-Psalm 89: 1- 53
            -Psalm 132: 1 
            -Jer. 22: 24- 30
            -Ezechiel 37: 15- 28

Al deze schriftplaatsen, uit het boek van Psalmen en anderen, laten ons zien dat de belofte aan David groter was dan alleen Salomo.
God beloofde David een koninkrijk was voor immer zou bestaan. En dit is vervuld in Christus.

De vervulling van deze beloften in Christus.

Handelingen 2:
25 Want David zegt van Hem: Ik zag de Here te allen tijde voor mij; want Hij is aan mijn rechterhand, opdat ik niet wankelen zou.
 26 Daarom is mijn hart verheugd en mijn tong verblijd, ja, ook mijn vlees zal nog een schuilplaats vinden in hope, 
27 omdat Gij mijn ziel niet aan het dodenrijk zult overlaten, noch uw heilige ontbinding doen zien. 
28 Gij hebt mij wegen ten leven doen kennen; Gij zult mij vervullen met verheuging voor uw aangezicht. 
29 Mannen broeders, men mag vrijuit tot u zeggen van de aartsvader David, dat hij en gestorven en begraven is, en zijn graf is bij ons tot op deze dag. 
30 Daar hij nu een profeet was en wist, dat God hem onder ede gezworen had een uit de vrucht zijner lendenen op zijn troon te doen zitten, 
31 heeft hij in de toekomst gezien en gesproken van de opstanding van de Christus, dat Hij niet aan het dodenrijk is overgelaten, noch zijn vlees ontbinding heeft gezien.
32 Deze Jezus heeft God opgewekt, waarvan wij allen getuigen zijn.

Jezus is opgestaan uit de doden, en door deze opstanding is Christus gezeten op de troon van David. 
Vanaf de opstanding van Christus is Hij gezeten op de troon, de troon van David.
En zo is in Christus de rijke belofte aan David vervuld.

Handl. 13:
21 En van toen af vroegen zij om een koning en God gaf hun Saul, de zoon van Kis, een man uit de stam Benjamin, veertig jaren lang; 
22 en nadat Hij deze verworpen had, verwekte Hij hun David als koning, wie Hij ook dit getuigenis gaf: Ik heb David, de zoon van Isai, gevonden, een man naar mijn hart, die al mijn bevelen zal volbrengen. 
23 Uit zijn geslacht heeft God naar de belofte voor Israel de Heiland Jezus doen komen,
24 nadat Johannes eerst, voor zijn optreden, aan het gehele volk Israel een doop van bekering gepredikt had. 
25 En toen hij zijn loopbaan volbracht, zeide Johannes: Wat gij meent, dat ik ben, ben ik niet, maar zie, na mij komt Hij, wie ik niet waardig ben het schoeisel van zijn voeten los te maken. 
26 Mannen broeders, zonen van het geslacht van Abraham, en vereerders van God onder u, tot ons is deze heilsboodschap gezonden. 
27 Want die te Jeruzalem wonen en hun oversten hebben Hem niet erkend en zij hebben de uitspraken der profeten, die elke sabbat worden voorgelezen, door hun oordeel vervuld, 
28 en hoewel zij geen grond voor doodstraf konden vinden, hebben zij Pilatus gevraagd Hem ter dood te brengen; 
29 en toen zij alles volbracht hadden, wat van Hem geschreven stond, namen zij Hem af van het hout en legden Hem in een graf. 
30 Maar God heeft Hem uit de doden opgewekt; 
31 en Hij is gedurende vele dagen verschenen aan hen, die met Hem van Galilea naar Jeruzalem opgegaan waren, die thans getuigen van Hem zijn bij het volk 
32 En wij verkondigen u, dat God de belofte, die aan de vaderen geschied is, aan ons, hun kinderen, vervuld heeft door Jezus op te wekken,
33 gelijk in de tweede psalm geschreven staat: Mijn zoon zijt Gij; Ik heb U heden verwekt. 
34 En dat Hij Hem uit de doden heeft opgewekt, zonder dat Hij weer tot ontbinding zal wederkeren, heeft Hij aldus gezegd: Ik zal U het heilige van David geven, dat betrouwbaar is; 
35 en daarom zegt Hij ook in een andere psalm: Gij zult uw Heilige geen ontbinding doen zien. 
36 Want David is, na voor zijn geslacht de raad Gods gediend te hebben, ontslapen en bij zijn vaderen bijgezet, en hij heeft wel ontbinding gezien; 
37 maar Hij, die God heeft opgewekt, heeft geen ontbinding gezien. 
38 Zo zij u dan bekend, mannen broeders, dat door Hem u vergeving van zonden verkondigd wordt; 
39 ook van alles, waarvan gij niet gerechtvaardigd kondt worden door de wet van Mozes, wordt ieder, die gelooft, gerechtvaardigd door Hem.

1. Het was uit het geslacht van David dat God naar de belofte voor Israel de Heiland Jezus zou doen komen.

Ja, Christus kwam in de eerste plaats voor Israel.
Israel had een nieuw verbond gekregen, Jer. 31: 31- 34; Hebr. 8: 7- 13, en zo kwam de grote Christus voor Israel. Christus kwam uit het geslacht van David. (Mattheus 1: 1)

En dit alles volgens de belofte die aan de vaderen geschied is. (Vers 26, 32)
Ja, door Christus heeft de Vader alle beloften vervuld die aan de vaderen gegeven zijn.

2. Ik zal U het heilige van David geven, dat betrouwbaar is.

Jesaja 55: 
1 O, alle dorstigen, komt tot de wateren, en gij die geen geld hebt, komt, koopt en eet; ja komt, koopt zonder geld en zonder prijs wijn en melk. 
2 Waarom weegt gij geld af voor wat geen brood is en uw vermogen voor wat niet verzadigen kan? Hoort aandachtig naar Mij, opdat gij het goede eet en uw ziel zich in overvloed verlustige. 
3 Neigt uw oor en komt tot Mij; hoort, opdat uw ziel leve; Ik zal met u een eeuwig verbond sluiten: de betrouwbare genadebewijzen van David.

David had belangrijke en essentieele beloften gekregen van God en deze zijn heilig en betrouwbaar!
Israel is gegeven wat Israel nodig had! Een levende Christus op de troon van David.

Maar Hij, die God heeft opgewekt, heeft geen ontbinding gezien. 

Nee, de Christus heeft geen ontbinding gezien!
Hij is degene die komen zou, Hij zou geen ontbinding zien!

En zo is Christus opgestaan uit de doden, gezeten op de troon van David, en heeft God aan geheel Israel vergeving van zonden beschikbaar gesteld. (Handl. 2: 1- 47)

Ja, de vervallen hut van David is wederopgericht met de opstanding van Christus.
(Amos 9: 11; Handl. 15: 15- 18)

De getuigenis van Romeinen.


Romeinen 1:
Rom 1: 1
  Paulus, een dienstknecht van Jezus Christus, een geroepen apostel, afgezonderd tot het Evangelie van God, 
Rom 1: 2  (Hetwelk Hij te voren beloofd had door Zijn profeten, in de heilige Schriften). 
Rom 1: 3  
Van Zijn Zoon, Die geworden is uit het zaad van David, naar het vlees; 
Rom 1: 4  Die krachtelijk bewezen is te zijn de Zoon van God, naar den Geest der heiligmaking, uit de opstanding der doden) namelijk Jezus Christus, onzen Heere.

Ja, Jezus was uit het zaad van David, naar het vlees. Jezus was de zoon van David.
(Mattheus 1: 1; Mattheus 15: 22: Mattheus 20: 30; Mattheus 21: 15) 

Conclusie:

Als we naar de prachtige woorden van Lukas 1 kijken zien we dat de beloften aan het oude Israel vervuld zijn in Christus. 
Of met andere woorden, het gaat de belofte van het nieuwe verbond aan! (2 Kor. 3: 1- 18)

We zien in deze belofte van Lukas dat God de belofte die Hij gedaan heeft aan David gestalte gaf in de persoon van Christus. Ja, het was de belofte van een eeuwig koninkrijk wat nooit meer verloren zou gaan. (Daniel 2: 44)

Als we dit koppelen aan ons grotere thema, Gods verbond Israel, dan zien we opnieuw dat deze belofte aan David Christus-centrisch was. De oud Testamentische beloften zijn allemaal Christus-centrisch. Niets meer en niets minder.
Naast deze belofte zijn er geen andere beloften!

De Israelieten hebben een nieuw verbond gekregen, Jer. 31: 31- 34; Hebr. 8: 8- 13, en daarin ligt de verlossing van alle Israelieten. En dit nieuwe verbond is Christus-centrisch.
Meer is niet nodig!

En deze belofte aan David bevestigd dit opnieuw.

Copyright © 2019 Gert-Jan van Zanten · Webdesign by BinR
All Rights Reserved · webbijbel.nl
Hosted by VDX